Omhuizen
Je hoeft niet altijd weg, na de werkdag of op een vrije dag lekker in je eigen omgeving. Lekker thuis, Omhuizen!
Thuis vogels voeren, kijk ’n pimpelmeesje.
’s Winters zit je niet gauw in de kou buiten, maar zoals vandaag een keer lekker binnen achter glas. Heb je een goed gevuld vogelhuisje dan is er altijd wel wat te zien, zoals een pimpelmeesje dat pinda’s komt eten, want daarna is het zo heerlijk zuipen.
De pimpelmees (Cyanistes caeruleus) is een mees die in vrijwel heel Europa regelmatig voorkomt. Pimpelmezen zijn veel te zien in bossen, tuinen en struwelen. Het zijn slimme, behendige vogels.
Volwassen pimpelmezen zijn circa 12 centimeter met een spanwijdte van 17-20 centimeter en met een gewicht van 12-15 gram kleiner dan de koolmees. De pimpelmees heeft een verenpak met kobaltblauwe kruin en staart en vleugels die duidelijk afsteken tegen het geel van zijn onderkant. Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is vrijwel niet waar te nemen. Een jong is op de kop groenig n op de wang gelig. De roep van de pimpelmees klinkt als tsi tsi tsit, de zang is een hoog si si sirrr, gevolgd door bellende geluiden, en lijkt iets feller dan die van de koolmees. De vlucht van de pimpelmees is meestal gelijk aan die van andere mezen. In boogjes zweeft hij door de lucht, in de tussenpozen slaat hij met de vleugels.
Pimpelmezen zien elkaar anders dan wij ze zien, doordat zangvogels, waartoe pimpelmezen behoren, heel goed uv-licht kunnen waarnemen, dit in tegenstelling tot de mens. Dit is essentieel voor het vrouwtje om het mannetje te kiezen waar zij de voorkeur aan geeft. Het gekleurde ‘petje’ is hierbij het belangrijkste deel van het mannetje dat indruk moet maken op het vrouwtje. Voor vrouwtjes spelen ook dans en zang van het mannetje, en aangeboden voer, een rol bij de partnerkeuze.
Pimpelmezen leven vooral in bosrijke gebieden en tuinen met veel groen. Pimpelmezen zijn schuwer dan koolmezen. Het is bekend dat ze trucjes kunnen leren om aan voedsel te komen. De gemiddelde levensduur van een pimpelmees in goede leefomstandigheden bedraagt ongeveer 3 jaar, maar er kan onder goede omstandigheden ook een leeftijd van 8 jaar worden bereikt.
Pimpelmezen zijn nuttig voor eigenaren van fruitbomen, omdat ze de bladeren van deze gewassen ontdoen van onder andere bladluizen. Op die manier vormen ze een biologische bestrijding van bladluizen. Er treedt daarbij vaak wel mechanische schade aan het blad op.
In de broedtijd eten pimpelmezen voornamelijk insecten en insectenlarven. Zij nestelen in boomholten en ook vaak in nestkastjes. Wanneer een koppeltje pimpelmezen elkaar heeft gevonden blijven zij gedurende 1 of 2 broedsels bij elkaar en nemen ze beide verantwoordelijkheid voor het voeren van de jongen. Het is echter niet vreemd als het koppeltje hetzelfde nest jaren achter elkaar samen gebruikt of dat het nest wordt overgenomen door één van hun jongen. Een nest bevat zo’n 10 tot 12 eieren waarvan meestal 80% uitkomt; 40% van de jongen wordt volwassen. Het grootste deel van de pimpelmezen overleeft strengere winters meestal niet.
Wanneer een stel het nest geselecteerd heeft, markeren zij dit met de snavels rondom de opening. Het koppel zal hierna beginnen met de bouw van het nest. Als dit klaar is begint het vrouwtje met het leggen van één ei per dag. Na zo’n 10 eitjes begint het vrouwtje pas met broeden. Tijdens het broeden voert het mannetje het vrouwtje. Na 2 weken komen de eitjes uit waarna beiden de jongen voeren. Om ervoor te zorgen dat roofdieren niet doorhebben waar zich een nest bevindt, brengen de ouders de ontlasting van de jongen, verpakt in een speciaal vliesje, ver van het nest. De eierdoppen worden door de ouders in het nest opgegeten. 16 Dagen na het uitkomen kunnen de jongen het nest verlaten.
Bij het verlaten van het nest duurt het vaak een dag voordat alle jongen het nest hebben verlaten. Hierna blijven de ouders de jongen nog enige tijd verzorgen en begeleiden. Jongen leren goed de omgeving kennen waarin ze geboren zijn en keren ook ieder jaar in de lente terug naar de plaats waar zij geboren zijn.
Een pimpelmees is creatief als het erop aan komt te overleven. Zo kan hij ervoor kiezen om een strengere winter door te brengen in een oud nest, vooral omdat dit meestal insecten aantrekt die op het menu staan.
Pimpelmezen maken graag gebruik van vetbollen, pindanetjes en voederhuisjes. Vaak verdedigen ze een vetbol tegen andere mezen. Om niet ten prooi te vallen aan roofdieren neemt de pimpelmees het liefste kleine hapjes en kijkt steeds snel en goed om zich heen. Maar ook het meenemen van voedsel doet hij vaak. Het liefst neemt hij het dan mee naar een veilige plek om het op te eten. Naast dit, eten zij voornamelijk insecten en larven, spinnen, bladluizen, nectar en zaden.
De pimpelmees komt overal in Europa voor, behalve IJsland en het uiterste noorden van Scandinavië. Het is meestal een standvogel, maar in sommige jaren kunnen groepen uit Noordoost-Europa naar Midden- en West-Europa trekken. Pimpelmezen kunnen zeer territoriaal zijn waardoor ze een jaar of zelfs hun gehele leven hun gebied verdedigen tegen soortgenoten, maar ook de grotere koolmees wordt soms doel van een verdedigingsaanval in de lente.