Zwolle naar PEC Zwolle – SC Cambuur

Zwerven
Klaar met je werk en thuis alles in orde, dan zwerf je lekker wat rond op je ouwe fiets, je haalt die oude tent van de vliering of je gaat naar je ouwe boot in de haven, of anders, je wagen, trein, veerboot, er op uit!

Het IJsseldeltastadion op Google Maps

Twee kaartjes voor PEC Zwolle –SC Cambuur in de eredivisie.
Mooi naar toe. Helaas verloor mijn favoriet met 6-1. Gelukkig herstelden ze zich weer de week erop tegen FC Utrecht en zowel PEC als Cambuur zijn bezig aan een prima seizoen!

Maar ja in Zwolle werd het Woanskip dus niet gehoord!
Hieronder de geschiedenis van deze prachtige Liwwadder klassieker, inmiddels al jaren het clublied van Cambuur:
(bron http://www.de-frisiana.nl/dok07-it-woanskip.htm)

Nico Eijgelaar uit Grou zag het gebeuren in 1946 of 1947.
Bij hem in de ark schreef zijn vriend Anne van der Mark daarna een tekst waarin het drama van het woanskip centraal stond.

GROU –“De woonark uit het lijflied van de Cambuursupporters onder de slopershamer?” Nico Eijgelaar uit Grou lacht er om. “Het kan mij niks schelen. Want dit is absoluut niet de ark uit dat lied”. Hij is stellig. Want Anne van der Mark schreef in 1946 of ’47 bij hem in de woonark de tekst, die decennia later jaren furore zou maken als voetballied.
Welke boot wordt volgens hem dan wel bezongen?
De gezonken ark van zijn buren aan het Pikmeer bij Grou. Eijgelaar kan het zich goed herinneren. “Ik werkte bij de bakker in Grou. Ik moest ’s morgens om vijf uur beginnen. Ik stap van boord en zie dat de ark van onze buren zinkt. Ik heb die mensen gewaarschuwd. Ze zijn er met hun twee kinderen veilig uitgekomen.” De zondag hierna kwam het echtpaar Anne en Geertsje van der Mark, met wie de Eijgelaars waren bevriend, op bezoek in hun ark. De Grouster vertelde van de gebeurtenis en bij Van der Mark sprong de vonk over. “Hij zei: wacht even”. Er komt bij mij wat boven. Van der Mark ergerde zich mateloos aan het Leeuwarder gemeentebestuur. Grote woonarken mochten blijven liggen, maar de minder mooie, kleine arken, werden uit de binnenstadsgrachten gestuurd. “De grachten moesten schoon. De kleine man werd naar de Potmarge verbannen.”, aldus Eijgelaar. “Het was een protestlied, ook al heette dat toen nog niet zo.”
Van der Mark situeerde de gebeurtenissen rond de Grouster buren van de familie Eijgelaar in de Leeuwarder Singel en in een mum van tijd was het lied geschreven. Hoofdpersonen: het jonge echtpaar Nico en Ettsje, niet geheel toevallig de voornamen van het echtpaar Eijgelaar.
“Volgens hem liepen die namen goed in de tekst”, aldus Eijgelaar. Nog diezelfde ochtend schreef Van der Mark ook de tekst voor het welbekende ‘Skûtsjesilen is myn nocht.’
“Het was hem niks. Hij schudde ze zó uit zijn mouw.”
Het echtpaar Eijgelaar bracht het lied daarna nog verschillende malen op feestavonden van de toenmalige PTT, waar Van der Mark werkte, in Zalen Schaaf te Leeuwarden. Hierna verdween het lied in de anonimiteit om bijna 40 jaar later door zangeres Anneke Douma weer tot leven te worden gewekt. In de versie van Douma heeft Nico volgens Eijgelaar een nieuwe identiteit gekregen. Hij heette voortaan Eelke. “Ik heb haar gevraagd waarom ze dat had gedaan. Ze zei dat de verkering met haar toenmalige vriend Nico uit was en dat ze zijn naam niet meer over haar lippen krijgen kon.” Eigenaar Wobbe van Seijen, die in de jaren 70 samenwerkte met Van der Mark bij plaatopnames, vertelt een andere versie. “Het was het arkje van die man uit de Ossekop”, vertelde Van der Mark hem.
Die opmerking sloeg op cafébaas Willem Eijgelaar, de broer van Nico, van wie Van Seijen enkele jaren geleden de ark kocht.”Neem het me niet kwalijk als ik er naast zou zitten.
Maar zo herinner ik het me. En daar hou ik het bij.”pec - cambuur

Plaats een reactie